Een Krivo horo kan er in verschillende maatsoorten zijn. Deze is in dezelfde maatsoort als de kopanica of Gankino horo. Andere bekende Kriva hora zijn Krivo sadovsko horo, in 13/16 (2223 22) of die in 22/16 (222322 2322).
Deze is zoals een snelle kopanica gespeeld door de majstor op gâdulka Atanas Vâlčev.
Op de originele Balkanton plaat. Echter helaas een halve noot te snel afgespeeld.
Yves Moreau heeft in 1969 de muziek van een dans opgenomen die de afgelopen vijftig jaar ongeveer de hele wereld heeft geïnspireerd, met een bijzondere onregelmatige maatsoort:
Deze dans is sindsdien bekend geworden onder de naam Sandansko horo – dans uit Sandanski. Echter kennen ze de melodie denk ik niet zo goed in die stad (ja, Sandanski is een stad). Of nu misschien ondertussen wel. De stad Sandanski ligt in het Pirin gebergte, een paar kilometer oostelijk van de rivier de Struma, en bijna twintig kilometer noordelijk van de Grieks-Bulgaarse grens:
Waar deze muziek en dan ook deze hele specifieke maat echter wel vandaan komt is de streek Strandža, het zuid-oostelijk deel van Bulgarije wat grenst aan Turkije. De melodie van Sandansko horo komt daar voor als liedje: Stojan mama si dumaše. En het spijt me Yves, maar ik vermoed dat je de muzikanten van het Pirin ensemble niet goed verstaan hebt toen ze de naam van de muziek aan je vertelden: Strandžansko horo. Mij had het zeker ook kunnen overkomen. Hoe bizar is het dat het Pirin ensemble iets speelt uit Strandža?
En dan nog iets over de maat. Ik heb in den beginne de 22/16 maat geïnterpreteerd als 9+9+4 / 16, ofwel 2223 2223 22. Ik ben er alweer heel lang geleden op gewezen door professor Ljuben Dosev, van het conservatorium in Plovdiv, dat dit niet correct is – de frasering hoor je te interpreteren als 222322 2322, een samensmelting van twee toch al niet heel makkelijke onregelmatige maten: Krivo Sadovsko 13 + Grânčarsko 9. Als je goed luistert, zal deze frasering uiteindelijk veel natuurlijker overkomen.
Yves Moreau heeft samen met Jaap Leegwater de CD ‘Ajde na horo’ opgenomen (uitgebracht als Gega GD 134). Daarop staat een nieuwe bijzondere opname, gespeeld door het Teodosii Spasov kwartet. Het liedje wordt ook uitgevoerd door Denis Jordanov – met een heel interessant tussenspel. Een hele mooie uitvoering is gespeeld door het Nederlandse orkest Prijatno op hun CD, uitgegeven door de Nevofoon in 1990. Deze opname kenmerkt zich door de herhaling een kwint hoger en met begeleiding in typisch macedonische stijl. Later speelde een groot deel van Prijatno samen met zangeres Desislava Georgieva en hebben ze hem nogmaals opgenomen.
Teodosii Spasov
Denis Jordanov
Desislava-band
Stojan mama si dumaše
Hieronder de bladmuziek en het luistervoorbeeld van het liedje Stojan mama si dumaše. De tekst zoals hier gezongen kon ik niet op het internet vinden maar gelukkig heb ik de tekst nu correct genoteerd met hulp van Lubo Leegwater en zijn moeder Nina Kavardjikova.
Strandžansko horo (Sandansko horo)
Hieronder de bladmuziek van de opname zoals gespeeld door het (ad hoc) orkest van ensemble Pirin in 1969.
Dit stuk ken ik van oorsprong uit de Ierse folkscene. Volgens de discussie op The Session, heeft Planxty het voor het eerst opgenomen – echterzijnernogveelmeer. Ik begreep het ritme in de eerste plaats niet, ik kon het niet plaatsen binnen het Bulgaarse idioom. Maar toen ik de oorspronkelijk Bulgaarse opname van Sadovskata grupa hoorde (zie onder), was het mij duidelijk. Ook voor Bulgaarse begrippen is dit een ritmisch ingewikkeld stuk! Hieronder doe ik een poging het uit te leggen.
In de Bulgaarse volksdansmuziek kan je maten namen geven: 2+2+3 voor de râčenica, 2+2+3+2+2 voor de kopanica, 2+3 voor de pajduško, etcetera. Over het algemeen worden die onregelmatige maten dan het hele nummer consequent volgehouden. Echter hier niet helemaal.
Deze Smeseno horo – vertaald gemengde dans – bestaat volgens mijn interpretatie uit drie onregelmatige Bulgaarse basismaten:
De bučimis, een vijftiendelige maat met als structuur 22 22 3 22;
De dajčovo, een negendelige maat met als structuur 22 23;
De grânčarsko, een negendelige maat met als structuur 23 22.
De negendelige maten zijn in dit stuk altijd samen gecombineerd tot een achttiendelige maat. De combinatie is dajčovo + grânčarsko, dus 22 23 + 23 22. Dit is de basismaat van dit stuk. Echter wordt deze basismaat in de twee hoofdthema’s voorafgegaan met de vijftiendelige bučimiš-maat. Die thema’s hebben dus als structuur bučimiš + dajčovo + grânčarsko, ofwel 22 22 3 22 | 22 23 23 22 (of misschien beter 222 2322 | 222 3 2322, maar dat staat open voor discussie). In de bladmuziek noteer ik de noten nog net iets anders, vier zestienden groep ik samen. Dan wordt deze combinatie dus 44 34 | 4 23 23 4.
Speciaal voor Dick: dat vertaalt zich in kopje kopje kopje kopje schoteltje kopje kopje kopje kopje kopje schoteltje kopje schoteltje kopje kopje.
Deze muziek is in principe niet gemaakt om op te dansen, maar het kan wel. Welke choreograaf durft het aan?